Ruby Introduction (Dutch)

Hash

Een specifieke waarde uit een hash halen is behoorlijk onhandig. Je moet gaan tellen om er achter te komen welke index waarde je moet gebruiken. Een Hash is in dat opzicht een stuk eenvoudiger. Net als Arrays kan je in een hash meerdere waardes opslaan, maar in plaats van een index gebruik je een zogenaamde key om gegevens uit de hash te halen.

Een Hash kan op twee verschillende wijzes gemaakt worden.

hash = {}
hash = Hash.new

Een hash bestaat uit een combinatie van keys en values.

In bovenstaande voorbeeld zoek je in de hash naar een sleutel met de naam "Galaxy S9" en krijg je als waarde 5 terug. In feite zeg je: "Geef mij de huidige voorraad van de Galaxy S9". De => verwijst de sleutel naar de juiste waarde.

Het zal je inmiddels niet meer verbazen, maar op een Hash kunnen verschillende methodes worden aangeroepen, zoals store, values en compact. Klik op "Run" om te zien wat deze methodes uitvoeren.

In de volgende stap gaan we arrays en hashes in actie zien wanneer we voor het eerst kennis gaan maken met iterators.